Weigeren van ouderschapsverlof mag dat?
Vanaf 1 augustus 2022 mag er binnen een jaar na de geboorte van een kind betaald ouderschapsverlof (70 %) opgenomen worden. In een recente uitspraak van de Rechtbank Rotterdam heeft de kantonrechter geoordeeld over de vraag of een werkneemster het ouderschapsverlof aansluitend op het bevallingsverlof mocht opnemen.
Uitgangspunt is dat een werknemer ouderschapsverlof kan opnemen gedurende een zelf te bepalen periode en op een wijze die hij of zij graag wenst. De werkgever kan echter op grond van de wet het voorstel van de werknemer wijzigen en zelfs weigeren. De werkgever dient in dit geval te bewijzen dat er sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang.
Zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen
Van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zal uitsluitend sprake zijn “indien de door de werknemer gewenste spreiding van verlofuren de gang van zaken in de onderneming ernstig zou ontwrichten”[1]. Te denken valt aan een situatie waarbij de afwezigheid van de werknemer niet via de normale bedrijfsvoering en inzet van het overige personeel kan worden opgevangen en dit ernstige consequenties heeft. Of er sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang is afhankelijk van de concrete feiten en omstandigheden van het geval. Het is aan de werkgever om dit te stellen en te onderbouwen.
Ter zitting voert de werkgever aan dat er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang vanwege bezettingsproblemen op de werkvloer. Er zijn sinds dit jaar nog maar twee collega’s van werkneemster werkzaam op de desbetreffende afdeling en deze werknemers ervaren al een hoge werkdruk. Daarnaast zouden ze dan extra worden belast met de werkzaamheden van werkneemster gedurende haar ouderschapsverlof. Dit zou volgens werkgever risico’s met zich meebrengen. Werkgever stelt dat het onmogelijk is om voor de duur van het ouderschapsverlof een nieuwe (ervaren) medewerker te zoeken.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter acht het gestelde van werkgever aannemelijk, maar is voorlopig van oordeel dat hierbij geen sprake is van een dusdanig zwaarwegend bedrijfsbelang en daarom het voorstel voor het ouderschapverlof van werkneemster mag aanpassen. Daarin wordt ook het feit meegenomen dat gedurende het zwangerschapsverlof van werkneemster de werkzaamheden ook zijn overgenomen door de twee werknemers.
Daarnaast heeft de werkgever niet, althans onvoldoende gemotiveerd, onderbouwd dat de extra belasting ten koste gaat van de klanttevredenheid of van haar omzet. Daar komt bij dat het over een relatief korte periode van 9 weken gaat en werkneemster ‘maar’ 17,5 uur per week werkzaam is bij werkgever.
Naar het oordeel van de kantonrechter is er dan ook geen sprake van een zwaarwegend bedrijfsbelang, althans daarvoor zijn onvoldoende feiten of omstandigheden aangedragen. Er kan niet worden vastgesteld dat het verlof van werkneemster voor werkgever in redelijkheid tot niet te aanvaarden gevolgen leidt. Het tijdelijke belang van werkneemster om haar ouderschapsverlof op te kunnen nemen om (langer) voor haar pasgeboren kind te zorgen, hoeft hiervoor dan ook niet te wijken.
Contact
Heeft u vragen over betaald ouderschapsverlof of een ander arbeidsrechtelijk probleem? Neem vrijblijvend contact op met een van onze arbeidsrechtspecialisten.
[1] Kamerstukken II 1987-88, 20528, nr. 3, p.13