Financieel-economisch strafrecht eenvoudig witwassen
De reikwijdte van de Nederlandse witwaswetgeving is ruim. Wie voorwerpen verkrijgt die afkomstig zijn van enig misdrijf, is per definitie strafbaar. Dat geldt primair voor de dader van het basismisdrijf. Reeds het enkele bezit van zijn buit promoveert hem wettelijk gezien tot witwasser. Denk aan de dief die een fiets bemachtigt en daarop wegrijdt: ook die is volgens de wetgever aan het witwassen, nu hij een door misdrijf verkregen voorwerp voorhanden heeft. Zo ontstaat welhaast automatisch een verdubbeling van strafbaarheid.
De Hoge Raad heeft op dit punt echter een belangrijke nuance aangebracht. In een lange reeks arresten is tot uitdrukking gebracht dat van strafbaarheid ter zake van witwassen geen sprake behoort te zijn zolang de dader van een misdrijf geen pogingen heeft gedaan om de criminele herkomst van de door hem verkregen voorwerpen te verbergen of te verhullen. Met deze rechtspraak werd de automatische verdubbeling van strafbaarheid tot op zekere hoogte tegengegaan.
Dit was niet naar de zin van onze wetgever. Die vreest dat criminelen hierdoor straffeloos over hun geld kunnen blijven beschikken, namelijk wanneer het bewijs van het basismisdrijf niet rond komt en tegelijkertijd wel aannemelijk is dat het geld uit enig door henzelf gepleegd misdrijf afkomstig is. Iemand met een strafblad zou dan openlijk kunnen betogen dat de grote hoeveelheid geld die bij hem werd aangetroffen, uit eigen – maar reeds afgedane – misdrijven afkomstig is. Hij verbergt of verhult niets. Op grond van de huidige rechtspraak zou dat vermeende misdaadgeld dan onaantastbaar zijn, want zonder (nieuwe) veroordeling volgt geen verbeurdverklaring.
Door een wetswijziging zal die rechtspraak daarom binnenkort “onschadelijk” worden gemaakt. De regering heeft een aparte strafbaarstelling voorgesteld die uitdrukkelijk betrekking heeft op het enkele verwerven en voorhanden hebben van voorwerpen die rechtstreeks afkomstig zijn uit een eigen misdrijf. Dit wordt als “eenvoudig witwassen” strafbaar (wetsvoorstel 34 294). Op grond van de nieuwe delictsomschrijving zullen criminelen die niets verhullend op hun misdaadgeld zitten alsnog kunnen worden veroordeeld en met een verbeurdverklaring geconfronteerd. Eenvoudig, want voorhanden hebben is een voortdurend delict. Zo bezien zou dit wel eens een lucratieve wetswijziging kunnen zijn. Aantrekkelijk voor wie de nuance niet zoekt.